Een weeffout in onze sterren

We gaan naar de film ‘The Fault in Our Stars’ als een soort afsluiting van de vakantie. Het boek las ik twee jaar geleden na aandringen van mijn dochters (nu 14 en 16) op een Italiaanse camping. I. en R. gilden naar me vanuit het zwembad zo van: ‘Ben je al bij dat stukje waar Augustus zegt dat Hazel zijn telefoonnummer niet heeft en dat ze antwoordt: ik denk dat je dat in het boek hebt geschreven, en dat hij dan zo lachend opmerkt: en jij zegt dat we elkaar nog niet kennen? Mooi hè, mama, … moet je al huilen?’ Ja, naast de ontelbare quotes kwamen ze vooral met die vraag. Moet je al huilen? Ik vond het best een mooi boek hoor, maar de meeste indruk op mij maakte het feit dat ik bij lange na niet zo onder de indruk was als mijn dochters, wat naast de rimpels op mijn in bikini getooide vel benadrukte hoe oud ik werd. Huilen deed ik niet; wat ik ook probeerde, ik was niet in staat één Young-Adult traan uit mijn oog te persen.
Vlak voor we de deur uitgaan vraagt R: ‘heb je tissues?’Ik schud nee en even later propt ze een wc-rol in mijn toch al overvolle handtas. ‘Bij de voorpremiére deelden ze na afloop tissues uit. En dat was nodig hoor, nu vast ook weer met emo-mensen als wij .’ Ik kreun in mezelf. Ik wil haar echt niet teleurstellen. Haar lievelingsboek en film en dan dat ‘wij’… Misschien gaat het dit keer lukken: misschien is doen alsof voor één keer niet zo moeilijk.
In de bioscoop ben ik afgeleid. De film is best saai en al die jongeren in de zaal… wat maken die een lawaai. Een mobiel gaat af. Het meisje naast me zet haar colablikje zomaar in mijn glashouder. Op het scherm gaan Augustus Waters en Hazel Grace op het Amsterdamse bankje zitten waar de media in het voorjaar over schreven dat het spoorloos was. Daarna denk ik aan dochter R. en hoe zij als hoogtepunt van het vorige jaar bij het Anne Frankhuis de hand mocht schudden van haar idool: niet Justin Bieber maar John Green. Ik draai mijn hoofd van het scherm af en zie het profiel van R. oplichten. Ze draagt haar bijziende bril en pinkt met haar vinger onder het glas wat tranen weg, omdat ze het zo zielig voor Hazel vindt. Er komen meer en meer tranen; ze blijven maar stromen. Ze druppelen over haar lieve ronde wangen, de sproetjes, over haar grappige lipjes. Ik zie hoe ze met haar handen in haar schoot frummelt, hoe haar schouders nu zachtjes schokken. En plotseling denk ik aan alle weeffouten in de sterren deze zomer, hoe onnodig wreed zovelen – ook kinderen- het leven lieten in de afgelopen weken. In mij ontstaat een gevecht tussen dankbaarheid dat wij als gezin samen zijn en verdriet kunnen hebben dat maar een film lang duurt en het tijdloze verdriet om het verlies van diegenen voor wie het lot deze zomer anders besliste. De lichten gaan aan. Ik huil tranen met tuiten. Mijn dochters kijken verbaasd naar mij. R. zegt, nog met een snik in haar stem: ‘Ik dacht wel dat je de film mooi zou vinden en dat je zou gaan huilen mama, maar zo hárd!’ Ze klakt met haar tong. Uit de tas pakt ze de wc rol, wikkelt er een klein stukje af voor zichzelf en haar zus en een groot stuk voor mij. Daarna stopt ze haar bril in de koker. Ik veeg mijn tranen, snuit mijn neus en volg mijn dochters in de rij naar de uitgang.

Geplaatst in Blog