Schrijversdagboek 1

Hmm… ik moet de woonkamer maar eens opruimen, dacht ik een uur voor aanvang van het interview met een dagbladjournalist. Ik wilde niets aan het toeval overlaten. Meer dan twee jaar had ik me in alle stilte en veiligheid van mijn schrijfkamer gewijd aan mijn tweede roman. Het interview luidde een nieuwe fase in. De journalist had me na het ontvangen van de drukproef weliswaar al via de mail laten weten dat het begin ‘veelbelovend’ was, maar god wat was ik zenuwachtig om de mening te horen van deze eerste ‘publieke’ lezer met wie ik zou spreken over mijn boek.

Er was me alles aan gelegen de paniek en de warboel in mijn hoofd te beteugelen en over te komen als een persoon die alles onder controle had. En zo ontdeed ik de woonkamer van het stof van weken, haalde ik een doekje over een kleverige tafel en  reageerde ik enthousiast toen mijn zoontje zei dat hij naar buiten ging om opnieuw in de boom te klimmen waar hij nog maar drie weken geleden uit was gevallen waardoor hij zijn enkel verzwikt had. Ik hing zelfs gezellige eieren in paastakken die ik nog even op de markt kocht, zoals ik voor mijn schrijversleven jaarlijks deed.

Het gesprek verliep prettig. De journalist prees juist de hoogstaande literaire kwaliteit van De achterblijvers en hij stelde vast dat, anders dan bij de meeste schrijvers, mijn tweede roman beter was dan mijn debuut, toen Mickey, onze kat op nog geen meter afstand van de journalist begon te kokhalzen. Hij wierp bollen bruine drab over het parket. Er stak een buisje uit zijn bek. ‘Hij stikt in zijn sonde,’gilde mijn dochter. ‘ Hij gaat doooood, Mickey gaat dood.’ De dierenarts had een week geleden na een operatie bij Mickey een slokdarmsonde geplaatst en het leek alsof het buisje had losgelaten. Als een dolleman trok ik aan de sonde, maar ik vergat daarbij dat die nog vastzat aan zijn nek. ‘Volgens mij kun je beter loslaten,’merkte de journalist in alle rust op. Het buisje schoot los en Mickey rende weg terwijl ik de telefoon uit de trillende vingers van mijn dochter pakte om het noodnummer van de dierenarts te bellen.

Na een kwartier kwamen we weer thuis waar de journalist ons huis bewaakte. De dierenarts had de sonde verwijderd omdat Mickey hem blijkbaar niet meer nodig had. De journalist en ik spraken verder over de absurde, fictieve levens in De achterblijvers. Alles onder controle. Met Mickey gaat het goed.

Geplaatst in Blog