Onze volgende bestemming na een vertrek in de vroege ochtend uit Bangkok is Porn’s bungalows op het eiland Ko Chang. Het is volgens de Lonely Planet en wat geraadpleegde websites the place to be voor backpackers, met bungalows die in a shady coconut grove pal op het strand staan. Een rugzak hebben we allevijf om. Ik wil de kinderen laten beleven hoe leuk ik vroeger – voor hun komst en de vier-sterren all inclusive resorts – altijd reisde. ‘Die naam’, zo sus ik mijn gezinsleden die vies blijven kijken,‘ betekent in het Thai zegeningen en is een gewone voornaam’. We moeten wel opschieten want je kunt niet reserveren voor dit paradijs en wat als we met onze zware rugzakken na een lange, vermoeiende reis nog op zoek moeten gaan naar iets anders? Geen tijd dus om water te kopen, en ook niet meer voor een sanitaire stop. Elke minuut telt.
‘What the fuck.’ Mijn dochter brengt onder woorden wat we allemaal denken als de songtaew-taxi ons afzet bij Porn’s bungalows en zich bergopwaarts een weg baant terug naar de bewoonde wereld. We staan middenin een ghost town. Aan een weliswaar prachtig wit strand en een blauwe zee ligt een geheel verlaten uit bamboe en verrotte palmbladeren opgetrokken oord. Her en der verspreid staan verwaarloosde hutjes met gaten tussen de planken en kapotte rieten daken. Een windvlaag schraapt de laatste, toch al afgebladderde verf van de wanden.
‘Ik heb dorst.’ Mijn zoon strekt zijn hand uit waar ik een fles met wat laatste druppels water in plaats. ‘Geen wc papier.’ De dochters die allebei hoognodig moeten plassen, knijpen hun neuzen dicht als ze zich met tissues in de hand terug spoeden naar de latrines. Ernaast staan twee palen met een bord dat nog aan 1 spijker vasthangt. In gele letters staat Porn’s restaurant gekerfd. Ik zie iets waar je de resten van een bar in zou kunnen herkennen met wat opeengestapelde kratten Changbier waar aan de bovenkant lege flesjes steken. Als mijn zoon zich tegen een soort totempaal neer laat zakken op het rulle zand, waarschuwt mijn man hem voor de kolonne rode mieren aan zijn voeten. Ik denk aan het boek Lord of the flies.
‘Restaurant closed, no water: you walk, 30 minutes.’ Het vrouwtje dat na lang zoeken en schreeuwen tevoorschijn is gekomen uit een van de hutjes, wijst van de plek met de bierkratten naar de berg. Op mijn vraag of ze zo’n bungalow op het strand van binnen kan laten zien, haalt –misschien heet ze Porn- met tegenzin een sleutelbos tevoorschijn. ‘Welkom in deze hel,’ vertellen haar ogen en mijn gezinsleden beamen haar stilzwijgende communicatie. ‘Geen airco,’ moppert onze middelste. ‘We moeten binnen nu en een half uur water hebben anders drogen we uit,’ overdrijft mijn man. De blik van mijn oudste dochter gaat van de bruine beddensprei met gaten naar de spinnenwebben in de hoek. ‘Die 2 grote 2-persoonsbedden naast elkaar; daar kunnen we in elk geval voor een nachtje met zijn vijven in slapen,’ probeer ik even. Als ik eraan toevoeg: ‘Ik heb in elk geval voor één 2-persoonsbed een muskietennet in mijn rugzak,’ kijken ze nog bezorgder.
Ik geef me over aan dezelfde, misschien te verwende gedachte als de rest van het gezin en tien minuten later lopen we met de rugzakken over het strand op zoek naar een andere slaapplek. Stiekem verlang ik er ook naar: schone kamers, airco, een koelkastje met water, een zwembad misschien… De vernieuwde Lonely Planet verschijnt deze maand. Ik ben benieuwd of en zo ja hoe Porn’s bungalows erin beschreven staan. Álles is tenslotte vergankelijk.
Porn’s bungalows
Geplaatst in Blog