Schrijversdagboek 2

Het was op de kruising van de Spuistraat en de Molsteeg dat ik hem tegenkwam. Hij liep enigszins gebogen, een krant onder zijn arm geklemd. Een New-Yorker op werkbezoek in Amsterdam. Een zonnestraal aaide zijn haar. De krant stak als een wapen naar voren, hield passanten op gepaste afstand. Maar plotseling keek Arnon Grunberg op en onze blikken kruisten elkaar. Na een enigszins scheve glimlach knikte hij me bemoedigend toe.

In de kraamweken na het verschijnen van mijn roman dool ik als de Werther van Goethe rond. Met moeite doe ik afstand van de fictieve wereld in mijn boek en betreed ik de realiteit van werk, gezin, vrienden en… boekpromotie. Ja, ik heb met De achterblijvers inderdaad een goede roman geschreven denk ik heel even verheugd, aangestoken door lezers die mijn boek ‘overdonderend’ of ‘prachtig’ noemen, het meerdere malen vergelijken met Bonita Avenue en Tirzah. Maar vervolgens lees ik een recensie van een boekblogger die mij gebrek aan talent verwijt en blader ik door tijdschriften en kranten waar ik wéér niet in sta. Verder martel ik mezelf door te constateren dat zelfs veel van mijn echte vrienden mijn Facebookberichten niet liken. Helemaal S/M voelt het als ik de honderdtachtigste liker ben van een collega-schrijver die een viersterrenrecensie in Vrij Nederland post, en als ik meteen daarop auteur Q met zijn achtste druk feliciteer.

Een paar dagen geleden zat ik in de trein terug van een boekhandeloptreden in Zeeland. Een jong meisje nam naast mij plaats en begon tegen me aan te praten. Ze hield daarbij haar hand boven haar ogen als bescherming tegen de zon. Terwijl mijn blik zich fixeerde op het jeugdpuistje op haar kin hoorde ik mezelf beamen: Ja, ik ben schrijfster, een BN’er? Nou, dat valt wel mee hoor, maar ik maakte inderdaad wel vaker dit soort reisjes en ja: het was inderdaad heel druk bij de boekhandel geweest en ik had zeker meer dan 40 boeken verkocht. Plotseling boog ze voor me langs. Ze hing een witte sjaal tegen het raam. ‘Heeft u hier bezwaar tegen? Ik wil zo graag goed naar u kijken.’ Het verlangen mij te zijn klonk door in haar stem.

Arnon Grunberg liep bij mij vandaan richting het Multatuli standbeeld. Ik keek hem na. Een zonnestraal brak door een wolk boven zijn hoofd en zette de krullen op zijn achterhoofd in vuur en vlam.

Geplaatst in Blog