L.F. Céline: schrijversheld

Reis naar het einde van de nacht van L.F. Céline blijft vanaf het moment dat ik de roman als 25-jarige voor het eerst las het allerallermooiste boek ooit geschreven. Ja, alleen superlatieven passen hier voor mij. Wat een passie, wat een getergdheid. Bardamu de mopperkont liet op een camping onder de Spaanse zon ook mijn hemel inktzwart kleuren. Maar tegelijkertijd, en dat is nou zo prachtig, schoot ik tijdens het lezen voortdurend in de lach. Geen gegrinnik, bedoel ik dan, maar regelrechte lachsalvo’s. Een voorbeeld: ‘Nauwelijks was ik op weg of ik voelde mij zo moe dat ik me, hoe ik het ook probeerde, die moord op mij niet erg duidelijk en tot in alle details voor kon stellen. Ik reed rammelend met mijn blikken rotzooi van boom tot boom. Alleen mijn prachtige sabel maakte al net zoveel herrie als een piano.’ Als een schilder zet Céline hier met enkele losse vegen de waanzin van een oorlog – of eigenlijk van het wezen dat mens heet- neer. Het beeld van die lawaaimakende soldaat te paard door het donkere bos is godsgruwelijk en potsierlijk tegelijk. Vooruit: nog één voorbeeld…: ‘De negers, groot en klein, besloten mijn aftakeling knusjes van dichtbij mee te maken. Ze glunderden van plezier. Een prachtafleiding . Ze liepen mijn hut (als je ’t zo kon noemen), in en uit, ze deden wat ze wilden. Totale vrijheid.’ Hulde voor de man die de Voyage… schreef: mijn held Louis Ferdinand.

Kun je iemand met antisemitische, racistische denkbeelden wel een held noemen? Velen vinden waarschijnlijk van niet. En als Céline mee zou doen aan de Franse presidentsverkiezingen, zouden zijn ideeën niet alleen die mensen, maar ook mij doen walgen. In hoeverre had Céline met zijn foute denkbeelden invloed op de politiek? Zijn pamfletten – vooral Bagatelles pour un massacre (1937) – vonden gretig aftrek onder Franse lezers IN DIE TIJD. Het etiket ‘nazi’ werd hem opgeplakt omdat antisemitisme gelijk stond met heulen met de Duitsers, aldus Nico Keuning in De laatste reis: een goed boek over Céline’s jaren in Deense ballingschap. Celine was geen lid van de PPF of welke andere politieke, culturele of medische vereniging ook. Zoals hij het zelf zegt in Gesprekken met professor Y: ‘Wees maar niet bang!… Nee, niets te vrezen! Politiek is boosheid! … en boosheid, professor Y, is een doodzonde! Vergeet dat niet! Wie boos is ouwehoert erop los!(…) maar, professor Y, mij krijgen ze niet meer zover! Voor geen keizerrijk! Nooit’ Intens jammer wat hij hier schrijft. De rancune bracht de schrijversheld: er hadden wat mij betreft vele romans als de Voyage… mogen volgen. Geschreven door een (oprechte) klootzak, ja, dat wel…

Geplaatst in Blog