Deze week stond niet alleen vanwege de aanloop naar het WK in het teken van voetbal. Op mijn zoektocht naar gezinsleden, die ik tijdens het schrijven van De achterblijvers zelfs in huis uit het oog verloren was, belandde ik zonder iemand gevonden te hebben op de bank voor de tv. Wat ik vervolgens zag, was de ‘uitzwaaiwedstrijd’ (wat een woord) Nederland-Wales. De voetballende heren konden me maar weinig bekoren, tot de nummer 8 van Wales overging tot een ‘broekwissel’ (Nog een leuker woord). De cameraman (of vrouw: dat zou natuurlijk ook kunnen) zoomde in op de gescheurde broek die om de afgetrainde benen en billen van 8 hing. De camera bleef ingezoomd en meneer 8 gunde zo de in elk geval 2,7 miljoen Nederlandse tv kijkers hun chips-pak-moment of een blijvende aanblik op de enorme bobbel in zijn broek. Ik was al bijna opgestaan in de veronderstelling dat de broekwissel zeker niet voor het oog van de natie zou plaatsvinden en hup: de gescheurde broek lag op de enkels. 8 droeg zo’n witte onderbroek die ik vroeger aan de waslijn van onze bejaarde buurman zag hangen, dat gaf vast en zeker de broodnodige stevigheid. Gelukkig voor het Nederlandse team maakten de spelers 8 en zijn elftal een kopje kleiner.
De dag erna werd de broekwissel wederom getoond. Dat was in de voetbalkantine van mijn zoon waar D-selectiespelers en vaders zich verzamelden voor de nieuwe indeling van de teams. De vaders hingen rond sta-tafels en staken hun neuzen tijdens de broekwissel in hun bierglas of koffiekopje, maar de kinderen wezen en lachten ongewis van het competitieve karakter om deze broekwissel – voor de niet-ingewijden: pas vanaf D is het verplicht gezamenlijk te douchen na afloop van een wedstrijd -. Het stonk in de kantine naar bier, zweet en ‘Old Spice’. Er was op mij na geen vrouw te bekennen. Als een team verdween er steeds een stoet jongens het bestuurskamertje in. Als geslagen honden verschenen een paar minuten later wat jongens die zich huilend in de armen van hun vaders stortten, even later gevolgd door een opgeluchte meute. Mijn zoon hoorde godzijdank bij de laatste groep. ‘Worden ze hard van,’zei een vader die mijn bedremmelde blik zag. Hij aaide zijn zoon over de kruin en sloeg met zijn knokkels op de tafel.
Schrijversdagboek 3
Geplaatst in Blog